Herman Saftleven

RKD STUDIES

4.4 Westerstroom


vijf tekeningen, waarvan één in reeks 10 (a), één in reeks 11 (b), één in reeks 14 (c) en twee in reeks 15 (d en e)


Twee tekeningen in Het Utrechts Archief – een grote (a) en een kleine (b) variant van hetzelfde stadsgezicht – tonen de Westerstroom vanaf de Utrechtse stadswal. De Westerstroom was een watertje dat de Bemuurde Weerd, een geheel omgrachte en ommuurde voorstad van Utrecht, aan de westzijde begrensde.1 De stenen brug, met het stadswapen van Utrecht, verbond de Bemuurde Weerd (rechts) met de nog vrijwel onbebouwde Nieuwe Weerd (links).2 De brug verder naar achteren sloot ter hoogte van de (huidige) Kaatstraat aan op de Tweede Westerpoort. De standerdmolen in de verte heette De Kogel.3 Het gebouwtje met schoorsteen – tussen poort en molen – is de waltoren op de noordwestelijke hoek van de Bemuurde Weerd. Wat er precies achter het houten hek rechts van de brug ligt, is niet duidelijk – misschien wel net geoogste kool.

In 1674 tekende Saftleven de Tweede Westerpoort vanuit de Nieuwe Weerd (c en d). Aan een zandweg – de huidige Herenweg – bevindt zich een ruïne. Gezien de begroeiing gaat het vermoedelijk om het restant van een huis, dat twee jaar daarvoor was verwoest door Franse troepen. Het gebouw met het torentje (rechts van de poort) is de Maartenskapel in de Kaatstraat. Geheel links geeft een scheepsmast aan waar de rivier de Vecht zich bevindt. Een tekening in de collectie van het Courtauld Institute of Art in Londen (e) toont de waltoren op de noordwestelijke hoek van de Bemuurde Weerd van dichtbij.4 Op de twee gezichten van de Westerstroom (a en b) zagen we deze al vanuit de verte. Als gevolg van de zware storm van 1674 is de omgewaaide schoorsteen op het dak terecht gekomen. Een schetsmatige tekening met onbekende verblijfplaats (I) toont het gebouw onder vrijwel dezelfde hoek. Het is onwaarschijnlijk dat Saftleven de vervaardiger is.5


a
Herman Saftleven
Gezicht vanaf de Utrechtse stadswal op de Westerstroom en de Bemuurde Weerd, tussen 1660 en 1665
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. Atlas Coenen van 's Gravesloot, no. 38646

b
Herman Saftleven
Gezicht vanaf de Utrechtse stadswal op de Westerstroom en de Bemuurde Weerd, tussen 1660 en 1665
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. 30598


c
Herman Saftleven
De ruïne van een huis in de Nieuwe Weerd bij Utrecht, 1674 gedateerd
Zeist, John and Marine van Vlissingen Foundation, inv./cat.nr. Atlas Munnicks van Cleeff, no. MCK/515

d
Herman Saftleven
De ruïne van een huis in de Nieuwe Weerd bij Utrecht, 1674 gedateerd
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. 38525


e
Herman Saftleven
De noordwestelijke hoektoren van de Bemuurde Weerd bij Utrecht, 1674 gedateerd
Londen (Engeland), Courtauld Institute of Art, inv./cat.nr. D.1952.RW.1706

I
trant/naar Herman Saftleven of mogelijk Abraham Begeyn
Waltoren, tweede helft 17de eeuw
Whereabouts unknown



Notes

1 De Westerstroom werd in 1950 gedempt. Onder het asfalt van de Oudenoord ligt een betonnen buis, waardoor water vanaf de Stadsbuitengracht wordt afgevoerd naar de Vecht. Ten zuiden van de David van Mollembrug stroomt het water vanuit de buis, die de oude loop van de Westerstroom volgt, de Vecht in. Vanaf het eind van de zeventiende eeuw werden de twijnmolens van de zijdefabriek bij de verdwenen buitenplaats Zijdebalen van de familie Van Mollem aangedreven door een waterrad in de Westerstroom. Zie hiervoor: Schoemaker 2022C.

2 Jac Fuchs wees mij erop dat Saftleven het stadswapen in spiegelbeeld heeft weergegeven. Vriendelijke mededeling, 29 november 2022.

3 Voor molen De Kogel, zie: Perks 1974, pp. 74-80, nr. 19.

4 In 2016 legden Utrechtse archeologen de onderbouw van deze waltoren bloot. In de stoep langs de oostzijde van de Westerdijk, bij de toegangsdeur van de nummers 1 t/m 69, is de vorm hiervan met klinkers aangegeven.

5 De tekening werd in 1979, samen met een tekening van een gebouw met een gotisch venster aan de oever van een rivier van dezelfde hand (RKDimages, nr. 309651), geveild bij Sotheby Mak van Waay in Amsterdam als ‘circle of Jan van Goyen’. Op basis van het opschrift ‘Begeyn’ op het laatstgenoemde blad opperde kunsthistoricus en RKD-medewerker An Zwollo (1926-2014) de mogelijkheid dat Abraham Begeyn (1637-1697) de vervaardiger zou kunnen zijn.