Herman Saftleven

RKD STUDIES

4. Catalogus deel II : Topografisch overzicht van Utrechtse stadswaltekeningen van Herman Saftleven

Laurens Schoemaker


In dit hoofdstuk zijn Saftlevens tekeningen van de Utrechtse stadsrand topografisch geordend. De vijf kilometer lange verdedigingswal rond de stad vormt de leidraad.1 Sommige tekeningen bieden een blik op de binnenstad, terwijl andere ons naar het buitengebied voeren. Op basis van het beschikbare beeldmateriaal kan worden geconcludeerd dat Saftleven er niet naar streefde om de Utrechtse stadswallen op een systematische wijze vast te leggen. Van een masterplan in deze zin is dus geen sprake. Hij heeft ons simpelweg zoveel Utrechtse gezichten nagelaten, dat het aan de hand daarvan mogelijk is om een (virtuele) wandeling rond de stad in de zeventiende eeuw uit te zetten.

We beginnen bij de Bergstraat ten noorden van de Catharijnepoort en gaan rechtsom. Onderweg passeren we drie andere grote Utrechtse stadspoorten (Weerdpoort, Wittevrouwenpoort en Tolsteegpoort), vier stenen bastions (Morgenster, Zonnenburg, Manenburg en Sterrenburg) en vijf aarden bolwerken (Begijnebolwerk, Wolvenburg, Lucasbolwerk, Lepelenburg en Mariabolwerk). We komen langs drie kleinere doorgangen in de stadsmuur: het Begijnewaterpoortje in het noorden, de Maliepoort in het oosten en de Mariawaterpoort in het westen. Daarnaast passeren we de waterwegen, die in verbinding staan met de Stadsbuitengracht. Binnen de ommuring zijn dat Oudegracht, Nieuwegracht en Plompetorengracht, en daarbuiten Nieuwe Leidschevaart, Vleutensewetering, Otterstroom, Westerstroom, Vecht, Oosterstroom, Biltsche Grift, de gracht van het Hoornwerk, Minstroom, Kromme Rijn, Vaartsche Rijn en Mariagracht. Uitstapjes naar de Bemuurde Weerd, Maliebaan, Abstede en Tolsteeg zijn inbegrepen. Uiteindelijk komen we bij de restanten van kasteel Vredenburg ten zuiden van de Catharijnepoort, waar onze wandeling begon. Relevante toponiemen zijn aangegeven op de stadsplattegrond van Joan Blaeu (1596-1673) [1].2 Voor een afbeelding in hoge resolutie, klik hier.

#

1
Joan Blaeu, Stadsplattegrond van Utrecht, 1649, kopergravure, 415 x 543 mm, mét de namen van straten, verdedigingswerken, bruggen, poorten en torens (rood), kerkelijke gebouwen (geel) en waterwegen (blauw)

In de paragrafen 4.1 t/m 4.39 worden 175 tekeningen behandeld. Deze worden aangeduid met kleine letters (a, b, c, enz.). Daarnaast komen 3 etsen, 19 schilderijen en 10 kopieën naar onbekende tekeningen van Saftleven aan de orde. Deze worden met Romeinse cijfers aangegeven (I, II, III, enz.). Ter verduidelijking zijn regelmatig steunafbeeldingen toegevoegd. Via de afbeeldingen en de referenties in de noten is het mogelijk om door te klikken naar RKDimages, waar technische gegevens, verblijfplaatsen, literatuurverwijzingen en informatie over de herkomst van de tekeningen, etsen en schilderijen te vinden zijn. Omdat er van veel tekeningen van Saftleven achttiende- en negentiende-eeuwse kopieën bestaan, loont het de moeite om verder te kijken in RKDimages, waarin deze zijn opgenomen [2].

In de negentiende eeuw zijn de acht meter hoge stadswallen van Utrecht grotendeels afgegraven om plaats te maken voor straten en een plantsoen, dat werd ontworpen door de Haarlemse landschapsarchitect Jan David Zocher jr. (1791-1870).3 Hierdoor is het vaak lastig om nog iets van Saftlevens gezichten in de huidige omgeving terug te vinden.4 Dit maakt zijn stadswaltekeningen tot topografische puzzels, die soms makkelijk, maar soms ook moeilijk of helemaal niet kunnen worden opgelost.5 Paragraaf 4.40 is gereserveerd voor voorstellingen van (vermoedelijk) de Utrechtse stadsrand, die topografisch lastig te duiden zijn.

Driekwart van Saftlevens stadswaltekeningen maakt deel uit van een reeks. In de paragrafen zijn daarom links naar de reeksen in RKDimages opgenomen. Volgens de Duitse kunsthistoricus Wolfgang Schulz (1934-2015) zijn de meeste losse Utrechtse gezichten – dus de bladen die niet in een reeks zijn te plaatsen – ontstaan tussen 1648 en 1669, de jaren waarin Saftleven zijn twee grote etsen van Utrecht vervaardigde.6 Waar mogelijk worden deze ‘eenlingen’ hier nauwkeuriger gedateerd. Niet opgenomen in dit overzicht zijn Saftlevens tekeningen van de ruïnes van de buitenpoorten van de Utrechtse stadsvrijheid (het gebied dat juridisch tot de stad behoorde): de Doofpoort in het westen, de Pellecussenpoort in het noorden en de Gildpoort in het oosten.7 Ook vallen zijn tekeningen van het hart van de stad – Domkerk, Pieterskerk, Mariaplaats, Drift en Oudegracht – buiten het topografische kader van dit hoofdstuk.8

Saftleven was geen topografisch kunstenaar zoals Cornelis Pronk (1691-1759) of Jan de Beijer (1703-1780), die zich in de achttiende eeuw specialiseerden in het documenteren van dorps- en stadsgezichten. De topografie is bij Saftleven doorgaans ondergeschikt aan de voorstelling. Herkenbare landschappen en stadsgezichten vormen het decor van een parallel, denkbeeldig universum, waarin kleine figuurtjes druk in de weer zijn met hun dagelijkse bezigheden, of zomaar een beetje ronddolen. Hoewel hij af en toe een loopje met de werkelijkheid nam, kunnen we vaststellen dat de meeste van zijn stadswaltekeningen in topografische zin wel degelijk betrouwbaar zijn. Bij het zoeken naar een geschikte locatie om te tekenen koos hij zelden voor een geijkt ‘ansichtkaartpunt’.9 Uit zijn tekeningen blijkt dat met name middeleeuwse bouwwerken en ruïnes zijn aandacht trokken. Eigentijdse gebouwen komen we in zijn oeuvre minder vaak tegen.

2
Louis Philippus Serrurier naar Herman Saftleven
Gezicht over de Stadsbuitengracht op de Utrechtse stadsmuur, bastion Zonnenburg en de kerk van het Servaasklooster
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. 35011


Notes

1 Voor de geschiedenis van de Utrechtse verdedigingswerken, zie: Van der Vlerk 1983; Van Vliet 2019; De Kam 2020; en de bijdrage van Frans Kipp aan deze RKD Study.

2 Deze stadsplattegrond is afkomstig uit: Blaeu 1649. Zie hiervoor: Donkersloot-de Vrij 1989, pp. 45-47, 50, nr. 14; Het Utrechts Archief, Collectie Beeldmateriaal (CB), nr. 214022.

3 Over de sloop van de stadsommuring en de aanleg van plantsoenen, zie: Bals 1988, pp. 11-18; Wilmer 1999, pp. 27-33; De Kam 2020, pp. 226-230.

4 Zie hiervoor: Schoemaker 2022B; Schoemaker 2022C.

5 Zie bijvoorbeeld: Schoemaker 2012.

6 Schulz 1982, p. 64. Voor de twee etsen, zie: RKDimages, nrs. 294591 en 294590.

7 Zie bijvoorbeeld: RKDimages, nrs. 45526, 294382, 228170, 294296 en 307397.

8 Zie bijvoorbeeld: RKDimages, nrs. 302870, 293929, 293928 en 302506. Twee tekeningen van de Nieuwegracht (RKDimages, nrs. 307377 en 307379) en twee tekeningen van de (huidige) Brigittenstraat (RKDimages, nrs. 304779 en 304781) zijn om dezelfde reden ‘afgevallen’.

9 Schulz merkte hierover op: ‘Wenige markante Punkte hat Saftleven gezeichnet.’ Zie hiervoor: Schulz 1982, p. 66.