2.8 Chronologie en oogmerk
Het chronologisch ordenen van Saftlevens tekeningen is niet eenvoudig, want vaak ontbreekt een jaartal. Maar door ze te vergelijken met andere werken binnen zijn oeuvre kunnen we in de meeste gevallen toch wel tot een vrij nauwkeurige datering komen. Hierbij spelen verschillende overwegingen een rol.1 Veel tekeningen kunnen worden ondergebracht in reeksen, die zich kenmerken door vaste maten, stilistische en tekentechnische overeenkomsten, én een zekere uniformiteit wat betreft het in beeld gebrachte onderwerp.2 Wanneer het eenmaal gelukt is om één of enkele tekeningen uit zo’n reeks te dateren, geeft dat voldoende houvast om te bepalen wanneer de betreffende reeks als geheel is ontstaan. Zo vertonen zes ongedateerde stadswaltekeningen, waaronder drie gezichten bij een waakhuis in de stadswal ten noorden van bastion Sterrenburg [74-76], stilistische overeenkomsten met tekeningen van Saftlevens Rijnreis van 1651 [60-67], bijvoorbeeld in de wijze waarop de voorgronden zijn weergegeven. Op basis hiervan kan worden aangenomen dat de betreffende reeks stadswaltekeningen omstreeks hetzelfde jaar is ontstaan, dus kort vóór of kort ná deze reis.3

74
Herman Saftleven
Gezicht vanaf de Utrechtse stadswal ten noorden van bastion Sterrenburg naar de Domtoren, ca. 1651
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. Atlas Coenen van 's Gravesloot, no. 31620

75
Herman Saftleven
Gezicht langs de stadszijde van de Utrechtse stadswal ten noorden van bastion Sterrenburg met links een waakhuis en in het verschiet de Geertekerk, ca. 1651
Frankfurt am Main, Städel Museum, inv./cat.nr. 3018 Z

76
Herman Saftleven
De Bijlhouwerstoren gezien vanaf de Utrechtse stadswal ten noorden van bastion Sterrenburg, ca. 1651
Whereabouts unknown
Ook overwegingen van historische of topografische aard kunnen bij de datering een rol spelen. Zo waaide de ranke torenspits van de Jacobikerk tijdens de zware storm van 1 augustus 1674 van de toren, wat impliceert dat een tekening waarop deze spits in de achtergrond te zien is [77], daarvóór zal zijn ontstaan. Op een gezicht bij de Servaastoren [78] zien we langs de voet van de stadswal de Agnietenstraat, met de door Maria van Pallaes (1587-1664) in 1651 gestichte vrijwoningen, wat wijst op een datering daarná.

77
Herman Saftleven
Het Heilige Kruisgasthuis te Utrecht, 1674 gedateerd
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. 38341

78
Herman Saftleven
Gezicht vanaf de Utrechtse stadswal op de Servaastoren, met in het verschiet de Agnietenkapel, ca. 1655
Edinburgh (stad, Schotland), National Galleries Scotland, inv./cat.nr. RSA 41
De datering van een reeks van meer dan tachtig tekeningen van landschappen en stadsgezichten op prentbriefkaartformaat is op soortgelijke argumenten gebaseerd.4 Een gezicht van de bouwvallige Maliepoort [79] in deze reeks dateert bijvoorbeeld van vóór de vernieuwing van deze doorgang in 1664. Aangetoond kon worden dat de reeks in de eerste helft van de jaren 1660 is ontstaan. Behalve Utrechtse gezichten [1 en 79] vinden we hierin tekeningen van Oud-Zuilen, De Bilt, Montfoort, Rhenen, Vlissingen, Backersdorp en Koudekerke [80]. Mogelijk heeft Saftleven de Zeeuwse gezichten vervaardigd tijdens een bezoek aan zijn jongere broer Abraham, die in Vlissingen woonde en daar in 1665 als koopman werkzaam was.5 De figuurtjes in deze reeks tekeningen hebben vaak iets karikaturaals en spookachtigs.

79
Herman Saftleven
De Maliepoort in de Utrechtse stadswal gezien vanuit de Brigittenstraat, met op de achtergrond het dak van het Stadstimmerhuis op het bolwerk Lepelenburg, tussen 1660 en 1665
Edinburgh (stad, Schotland), National Galleries Scotland, inv./cat.nr. D 1711

80
Herman Saftleven
Wachthuis de Vijgeter te Koudekerke (Veere) bij Vlissingen, tussen 1660 en 1665
Edinburgh (stad, Schotland), National Galleries Scotland, inv./cat.nr. RSA 38
Vanaf circa 1668 werkte de kunstenaar ook met penseel in groene, gele, blauwe en rode inkt.6 In zijn landschapstekeningen maakte Saftleven vanaf 1669 gebruik van kleur [81 en 82]. Zijn laatste stadswaltekeningen, waaronder verscheidene gekleurde, bevinden zich in twee reeksen met ruïnetekeningen van 1674. Zoals bekend heeft de kunstenaar na 1677 geen topografische tekeningen meer gemaakt.7

81
Herman Saftleven
Landschap met houten bruggetje, 1669 gedateerd
Dresden, Staatliche Kunstsammlungen Dresden, inv./cat.nr. C 1892-52

82
Herman Saftleven
Landschap met houten bruggetje, 1669 gedateerd
Private collection
Saftlevens wandelingen rond de stad dienden onder andere om motieven vast te leggen, die hij op een later moment voor zijn schilderijen kon gebruiken. Dit zagen we hiervoor al bij een bergachtig rivierlandschap van 1679 [34 en 35]. Het is niet moeilijk om dit met andere voorbeelden aan te vullen. In een Rijnlandschap met een regenboog schilderde Saftleven het toilethuisje van de kruidentuin op bastion Zonnenburg [83 en 84] en in een landschap met een drukbezochte herberg bracht hij de kleine kapel van het Agnietenklooster in beeld [85 en 86]. De compositie van een wijds rivierlandschap is gebaseerd op die van een gezicht op de stadsmuur bij het Lucasbolwerk [87 en 88].

83
Herman Saftleven
Rivierlandschap met regenboog, 1667 gedateerd
München, Alte Pinakothek, inv./cat.nr. 5133

84
Herman Saftleven
Bastion Zonnenburg in Utrecht met daarop de Hortus Medicus, tussen 1660 en 1667
Cambridge (Engeland), Fitzwilliam Museum, inv./cat.nr. PD.377-1963; as 'Utrecht, corner of the ramparts'

85
Herman Saftleven
Feest bij een herberg en een kapel in een berglandschap, gedateerd 1675

86
Herman Saftleven
De kleine kapel en rechtervleugel van het Agnietenklooster te Utrecht na de storm van 1 augustus 1674, 1674 gedateerd
Zeist, John and Marine van Vlissingen Foundation, inv./cat.nr. Atlas Munnicks van Cleeff, no. MCS/255

87
Herman Saftleven
Rijnlandschap met aanlegplaats bij een houten brug, ca. 1665
Whereabouts unknown

88
Herman Saftleven
De Utrechtse stadswal bij het Lucasbolwerk, tussen 1660 en 1665
Private collection
Motieven voor zijn geschilderde landschappen vond Saftleven dus in zijn eigen omgeving. Hierbij kon hij gebruik maken van de hoogteverschillen, die de Utrechtse stadswal te bieden had. Toch doen we Saftlevens tekeningen tekort wanneer we ervan uitgaan dat zij alleen bedoeld waren voor het verzamelen van motieven, die bij het schilderen van pas zouden kunnen komen, want veruit de meeste kunnen niet in verband worden gebracht met een schilderij. Dit, in combinatie met de zorgvuldige uitwerking, duidt erop dat ook zijn tekeningen voor de verkoop waren bestemd.
Saftleven moet zich heel goed bewust zijn geweest van de afzetmogelijkheden van de naar hun aard, medium, afmetingen en vorm verschillende kunstwerken, die zijn atelier verlieten. Het feit dat er zoveel stadswaltekeningen bestaan en dat er van sommige zelfs meerdere eigenhandige versies bekend zijn, wijst erop dat er voor deze voorstellingen een markt bestond. Herhalingen van sommige stadsgezichten heeft Saftleven mogelijk op verzoek van klanten gemaakt. De op paneel, doek of koper geschilderde Rijnlandschappen, die de inmiddels gesettelde kunstenaar vanaf het begin van de jaren 1650 als ‘aan de lopende band’ vervaardigde, zullen echter de meeste inkomsten hebben gegenereerd. De verkoop van tekeningen en prenten zorgde ongetwijfeld voor een welkome aanvulling op zijn verdiensten. Dat hij vele daarvan in reeksen vervaardigde, zal eveneens te maken hebben gehad met de afzetmogelijkheden. Een deel van de vraag kan hij zelf gecreëerd hebben door tekeningen in reeksen aan te bieden. Uit veilingcatalogi blijkt dat in de achttiende eeuw verschillende daarvan nog compleet waren. In de loop der tijd zijn de meeste series echter uiteengevallen.
Notes
1 Bij het dateren van de tekeningen is in deze RKD Study niet gekeken naar papier en watermerken. Voor papier, papiermaten en watermerken, zie: Schulz 1982, pp. 55-56.
2 Voor het fenomeen ‘reeks’ in de Nederlandse zeventiende-eeuwse tekenkunst, zie: Plomp 1994, pp. 202-203.
3 Zie hiervoor: reeks 5 (RKDimages, nr. 294532) in hoofdstuk 3 van deze RKD Study.
4 Zie hiervoor: reeks 10 (RKDimages, nr. 300876) in hoofdstuk 3 van deze RKD Study.
5 Schoemaker 2022A, p. 95.
6 Een gekleurde tekening van een staande boer met een rommelpot (RKDimages, nr. 196449) dateert van 1668. Schulz noemt een gekleurde tekening van 1663 van een knielende boer op de achterzijde van een speelkaart. Zie hiervoor, Schulz 1982, p. 460, nr. 1315.
7 Voor deze reeksen, zie: reeks 14 (RKDimages, nr. 294384) en reeks 15 (RKDimages, nr. 294393) in hoofdstuk 3 van deze RKD Study. In een Rijnlandschap met houthakkers van 1677 (RKDimages, nr. 197024) is boven een steile rotswand nog éénmaal een stadswalmotief te herkennen: het toilethuisje van de kruidentuin op bastion Zonnenburg.