Herman Saftleven

RKD STUDIES

2.7 Stadsprofiel van 1669


In 1669 vervaardigde Saftleven zijn tweede, grote ets van Utrecht, ditmaal een gezicht op de stad vanuit het westen: van de kapel van het St. Jobsgasthuis aan de Vleutenseweg ten noordwesten van de ommuurde stad tot aan de hoge masten van de schepen op de Vaartsche Rijn ten zuiden daarvan.1 Ook voor deze prent, bestaande uit vier aaneengevoegde bladen, ontving de kunstenaar een vergoeding van het stadsbestuur: op 24 februari 1669 een bedrag van 100 gulden voor de voorbereidende werkzaamheden en op 15 maart van datzelfde jaar 250 gulden voor vijftig geleverde exemplaren.2 Het drukken van de beschrijving onder het stadsprofiel leverde hem nog eens 74 gulden op.3 Vondels lofdicht ‘Op d’afbeeldinge van Uitrecht. Getekent door Herman Zachtleven’, dat zonder twijfel betrekking heeft op de grote prent van 1669, eindigt met de regels ‘Een liefelyk gezang, dat noit het oor verveelde. Hoe noemt men Uitrecht dan? een Paradys vol weelde.’4

Van de ets verschenen vier edities, waarvan de derde hier is afgebeeld [69].5 In deze 1684 gedateerde editie, die werd uitgegeven door de Utrechtse prentkunstenaar Caspar Specht (1654-1710) – een zoon van Herman Specht – is de voorstelling fors aangepast om het als gevolg van de zware zomerstorm van 1674 gewijzigde stadsbeeld vast te leggen. Zo verdween het middenschip van de Domkerk en kreeg de toren van de Jacobikerk een kortere spits. In de voorgrond werd over de hele breedte een strook beplanting toegevoegd. De oevers van de centrale Mariagracht en die van de moesgrachten, die evenwijdig aan de westelijk stadsmuur liepen, werden aangevuld met boompjes. Ook langs de Leidseweg, links op de prent, kwamen boompjes. Gezien de eenvormigheid van de toevoegingen is het aannemelijk, dat de wijzigingen in de voorstelling niet door Saftleven werden aangebracht, maar door Caspar Specht zelf. De aanwezigheid van de in 1694 bovenop de Bijlhouwerstoren gebouwde Pelmolen (rechts) maakt het aannemelijk dat de staat van de hier afgebeelde prent dateert van het laatstgenoemde jaar of van kort daarna.

69
Herman Saftleven uitgegeven door Caspar Specht
Stadsprofiel van Utrecht vanuit het westen, 1684 gedateerd
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. RP-P-1909-3302

De laatste editie van deze populaire ets is in het tweede kwart van de achttiende eeuw in Amsterdam uitgegeven door de gebroeders Reinier (1698-1750) en Josua Ottens (1704-1765).6 De vier etsplaten zijn verloren gegaan en de vier ontwerptekeningen, waarop de stad in spiegelbeeld is weergegeven [70-73], werden niet door het stadsbestuur aangekocht.7 Via Cornelis Ploos van Amstel (1726-1798), de Utrechtse arts Gerard Munnicks van Cleeff (1797-1860) en Juliana der Nederlanden (1909-2004) zijn deze bladen, die vanuit tekentechnisch oogpunt tot het beste topografische werk van de kunstenaar kunnen worden gerekend, uiteindelijk terechtgekomen in de collectie van de John and Marine van Vlissingen Foundation.8 Mogelijk waren de tekeningen in 1685 door Sara Saftleven (1644-1702) en haar (tweede) echtgenoot Paulus Dalbach (gest. 1691) uit de boedel van Saftlevens huis in Achter Sint Pieter gekocht. In dat geval kunnen deze via Sara Saftleven, die zoals in het vorige hoofdstuk vermeld in 1692 trouwde met Jacob Ploos van Amstel (1630-1694), binnen de familie Ploos van Amstel zijn vererfd. Het is niet ondenkbaar, dat Cornelis Ploos van Amstel – de achterkleinzoon van Jacob – op die manier in bezit is gekomen van de vier ontwerptekeningen.9


70
Herman Saftleven
Gezicht op Utrecht vanuit het westen met de Bijlhouwerstoren en de Geertekerk (in spiegelbeeld), 1669
Zeist, John and Marine van Vlissingen Foundation, inv./cat.nr. Atlas Munnicks van Cleeff, no. MCK/529a

71
Herman Saftleven
Gezicht op Utrecht vanuit het westen met de Smeetoren en de Mariakerk (in spiegelbeeld), 1669
Zeist, John and Marine van Vlissingen Foundation, inv./cat.nr. Atlas Munnicks van Cleeff, no. MCK/529b


72
Herman Saftleven
Gezicht op Utrecht vanuit het westen met de Domkerk en de Buurkerk (in spiegelbeeld), 1669
Zeist, John and Marine van Vlissingen Foundation, inv./cat.nr. Atlas Munnicks van Cleeff, no. MCK/529c

73
Herman Saftleven
Gezicht op Utrecht vanuit het westen met de Catharijnepoort en de Jacobikerk (in spiegelbeeld), 1669
Zeist, John and Marine van Vlissingen Foundation, inv./cat.nr. Atlas Munnicks van Cleeff, no. MCK/529d


Notes

1 Hollstein 1949-2010, dl. 23 (1980), pp. 128-129, nr. 18, met een afb. van de eerste staat. Van links naar rechts zijn te herkennen: Jobsgasthuis aan de Vleutenseweg (1), torentje van de Maartenskapel in de Bemuurde Weerd (2), torens van de voorpoort van de Weerdpoort (3), Jacobikerk (4), traptoren met uitzichtplatform van Lange Koestraat 41, Plompetoren (5), Catharijnepoort (6), molen De Cruyp op het noordwestelijke bastion van het voormalige kasteel Vredenburg, toren Wittevrouwenklooster (7), Het Hertenhuis (8; Oudegracht nr. 86), huis Oudaen (9; Oudegracht nr. 99), huis Drakenburg (10; Oudegracht nr. 114), huis Fresenburg (11; Oudegracht nr. 113), molen Het Cosgen op het zuidwestelijke bastion van Vredenburg, huis Groot Blankenburg (12; Oudegracht nr. 121), Janskerk (13), huis Putruwiel (14; Oudegracht nr. 134), huis Keyserrijk (15; hoek Stadhuisbrug/Ganzenmarkt), huis Groot Groenewoude (16; Oudegracht nr. 151), stadhuis met traptoren (17) en klokkentoren (18), kerk Hieronymusgasthuis (19), Pieterskerk (20), Buurkerk (21), Domkerk (22), Bisschopshof (23), Mariakerk (24), torens Paulusabdij (25), kerk Abraham Doleklooster (26), kapel Duitse Huis (27) met naastgelegen Commanderie, Regulierenkerk (28), Catharijnekerk (29), Bartholomeus Gasthuis (30), Smeetoren (31), toren Servaasklooster (32), Geertekerk (33), Agnietenkapel (34), Nicolaïkerk (35), molen van Nelman, Pelmolen/Bijlhouwerstoren (36), molen De Sprokkel, en bastion Sterrenburg.

2 Zie hiervoor: Schulz 1982, pp. 110-111, nr. XXXX.

3 Dodt van Flensburg 1838-1848, dl. 3 (1843), p. 318 (1668): ‘Afteekeninghe vd. stadt. Item, Herm. Saftleven, constschilder, voor de presentatie ende vereeringhe van 50 expp. vande afteyckeninghe van dese stadt, nae ’t leven, volg. appoinctement vanden 12. Maart 69, 250 gl. It., noch voor ’t drucken vande descriptie onder de caerte ende in extinctie van alle syn voordere pretentien, 74 gl.’ Zie hiervoor ook: Kramm 1857-1864, dl. 5 (1861), p. 1437.

4 Simons 1927-1937, dl. 10 (1937), 1663-1674, pp. 320-322.

5 Hollstein 1949-2010, dl. 23 (1980), pp. 128-129, nr. 18-III. In Het Utrechts Archief bevinden zich drie van de vier afdrukken van de eerste editie (Het Utrechts Archief, CB, nrs. 30781, 30782 en 30783). Het linkerblad ontbreekt.

6 Voor een exemplaar, zie: Londen, British Museum, nr. Sheepshanks.1.

7 Een grote, ongesigneerde tekening in Het Utrechts Archief (RKDimages, nr. 294589) werd sinds jaar en dag beschouwd als een eigenhandige voorstudie voor de prent (RKDimages, nr. 294590). Zie bijvoorbeeld: Schulz 1982, pp. 257-258, nr. 456; Salomonson 1983, pp. 60-62, afb. 38; De Meyere 1988A, p. 45; Wilmer 2005, pp. 40-41, nr. 4. Bij nader inzien blijkt dit vijfbladige stadsprofiel echter van de hand van een latere, vooralsnog anonieme kunstenaar te zijn, die zich gedeeltelijk op de prent van Saftleven heeft gebaseerd. Zowel in de weergave van de stad als in die van de gedeeltelijk nagevolgde stoffage – bestaande uit menselijke figuren, dieren, een rijtuig met twee paarden en enkele bootjes – is de tekening kwalitatief te zwak voor een toeschrijving aan Saftleven. De nieuwe inzichten zijn verwerkt in Wilmer 2023. Op de achterzijde staat het opschrift ‘sess stucken in alles’. Wolfgang Schulz stelde dat een gezicht op Utrecht met de Jacobikerk, dat in 1978 werd geveild in Parijs (RKDimages, nr. 310471), het ontbrekende blad is van het bewuste stadsprofiel. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zou het zijn gestolen uit de collectie van Frits Lugt (1884-1970). Zie hiervoor: Schulz 1982, pp. 64, 272-273, nr. 532 (‘Das linke äußere Blatt des Panoramas von Utrecht’). Volgens Willem Salomonson, die twijfelde aan de toeschrijving aan Saftleven, ging het niet om het ontbrekende blad van het stadsprofiel in Het Utrechts Archief. Zie: Salomonson 1983, pp. 61-62, afb. 39. Inmiddels zijn vier andere bladen opgedoken met exact dezelfde voorstelling (RKDimages, nrs. 294588, 310470, 310628 en 312152). Het blijken echter geen tekeningen, maar prenttekeningen te zijn. Ook het in 1978 geveilde blad is een prenttekening. Mogelijk zijn zij gebaseerd op het ontbrekende, zesde blad – eigenlijk eerste blad – van het stadsprofiel in Het Utrechts Archief. Welk van de bladen eigendom was van Frits Lugt kan niet worden vastgesteld. Het is bovendien niet uitgesloten dat hij de originele, ontbrekende tekening van het stadsprofiel in Het Utrechts Archief in bezit had. Met dank aan Charles Dumas voor de vaststelling dat het hier om prenttekeningen gaat. E-mail, 4 december 2023.

8 Voor deze vier tekeningen, zie: Schulz 1982, p. 8, 243, nr. 397; Wilmer 2005, pp. 40-41, nr. 5; Amsterdam/Parijs 2015-2016, pp. 94-95, nr. 36; RKDimages, nr. 300959.

9 Hetzelfde geldt voor vijftig tekeningen uit de reeks ‘Dit op dander sijde’. Zie hiervoor: reeks 15 (RKDimages, nr. 294293) in hoofdstuk 3 van deze RKD Study.