Herman Saftleven

RKD STUDIES

2.6 Tekenreis langs de Rijn


In 1651 trok Saftleven er opnieuw op uit. Na de Vrede van Münster reisden veel Nederlandse kunstenaars naar Duitsland en in dit opzicht vormde hij dus geen uitzondering.1 Zijn reis voerde langs de Rijn door de Republiek en door Duitsland tot aan Bingen am Rhein. Het bergachtige, Duitse rivierlandschap moet een grote indruk op hem hebben gemaakt. Onderweg tekende hij onder meer kasteel Doorwerth [60], Hoog-Elten, Kleef [61], Burg Boetzelaer in Appeldorn, Schloss Sonsfeld bij Rees, Bonn, het Siebengebirge, Rolandseck [62], Unkel, Linz am Rhein [63], Bad Breisig, Weißenthurm, Urmitz [64], Engers, Ehrenbreitstein bij Koblenz [65], Sankt Goar [66], de Loreley, Niederheimbach, en de Mäuseturm op een klein eiland in de Rijn bij Bingen am Rhein [67]. Mogelijk is ook de hiervoor vermelde tekening van de Arnhemse Rijnpoort [37] tijdens deze tekenreis tot stand gekomen.2


60
Herman Saftleven
Gezicht over de Nederrijn op kasteel Doorwerth, 1651 gedateerd
Wenen, Graphische Sammlung Albertina, inv./cat.nr. 9055

61
Herman Saftleven
Gezicht op Kleef vanaf de Monterberg, 1651 gedateerd
Wenen, Graphische Sammlung Albertina, inv./cat.nr. 9058


62
Herman Saftleven
Rijngezicht bij Rolandseck, ca. 1651
Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, inv./cat.nr. 389030-F.K. KAR MAG

63
Herman Saftleven
Gezicht op Linz am Rhein, ca. 1651
Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, inv./cat.nr. 389030-F.K. KAR MAG


64
Herman Saftleven
Rijngezicht bij Urmitz, ca. 1651
Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, inv./cat.nr. 389030-F.K. KAR MAG

65
Herman Saftleven
Kasteel Ehrenbreitstein bij Koblenz, ca. 1651
Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, inv./cat.nr. 389030-F.K. KAR MAG


66
Herman Saftleven
De Rijn bij Sankt Goar met de stadskraan, ca. 1651
Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, inv./cat.nr. 389030-F.K. KAR MAG

67
Herman Saftleven
De Muizentoren bij Bingen am Rhein, ca. 1651
Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, inv./cat.nr. 389030-F.K. KAR MAG


In de zogeheten Atlas Blaeu-Van der Hem, die werd samengesteld door de Amsterdamse jurist en verzamelaar Laurens van der Hem (1621-1678) en tegenwoordig in beheer is van de Österreichische Nationalbibliothek in Wenen, bevinden zich 37 ongedateerde Rijngezichten van Saftleven, waarvan er hier zes zijn afgebeeld [62-67].3 Deze zullen, net als de twee gedateerde bladen in de Albertina [60 en 61], in 1651 zijn ontstaan. Waarschijnlijk heeft Van der Hem de Rijnlandschappen direct van Saftleven afgenomen. Dat de reis belangrijk is geweest, zien we in een kolossaal Rijnlandschap van 1653 in de collectie van Schloss Weißenstein in Pommersfelden [68]. In de voorgrond hiervan schilderde Saftleven een kunstenaar, die wordt vergezeld door een jongen met een tekenmap onder zijn arm. Deze scène verwijst ongetwijfeld naar zijn eigen aanwezigheid in het gebied. In 1651 was Saftlevens zoon Dirck ongeveer veertien jaar oud. Zou hij misschien de jongen met de tekenmap zijn?

Dat er waardering voor zijn tekeningen bestond, blijkt uit een lofdicht (circa 1660) van dichter en toneelschrijver Joost van den Vondel (1589-1679) op een album met Rijnlandschappen.4 Hierin stelde hij, dat wie het album doorbladerde als het ware kon reizen vanuit zijn eigen luie stoel.

68
Herman Saftleven
Rijnlandschap met feestende figuren in een dorp, 1653 gedateerd
Pommersfelden, Schloss Weissenstein der Grafen von Schönborn, inv./cat.nr. 499


Op het
Kunstboeck van Herman Zachtleven, vermaert schilder en tekenaer

Lust het iemant Zacht te leven,

Lucht te scheppen naer zyn’ wil,

Die blyf t’huis, gerust en stil:

Hy kan stil den Ryn opstreven,

Van out Uitrecht, en den Dom;

Tusschen d’oevers van de stroomen,

Tusschen wynbergh, bosch, en boomen,

Zich verlustigen alom,

Sloten, steden, en landouwen,

Kudden, vee, en dorp, en vleck,

Ackers, en gebuurte, en heck,

Bron, en waterval aenschouwen,

In zyn kamer, zoo hy maer

Opsla deze kunstpapieren,

Zoo vol levens, zoo vol zwieren,

Dat Natuur by wylen daer

Stom staet, toornigh, en verbolgen,

Over dat, en over dit,

Over zwert, en over wit,

Licht en schaduw, snel in ‘t volgen

Van haer wezen: kan de Kunst

Kan de hant van dezen trecker

My dus volgen tot den Necker?

Heeft hem Pallas met haer gunst

En genade dus bescheenen?

Zeker laet de vlugge Faem

Dan braveeren met zyn’ naem:

Laet hem dan zyn’ naem vry leenen

Van het Leven: want hier leeft

Wat hy treckt met duim en vingeren,

Los en levendigh in ‘t slingeren,

Dat de bladen leven geeft.

Wie verdriet het op dees blaeren,

Dus den Rynstroom op te vaeren?


Notes

1 Zie hiervoor: Schulz 1982, pp. 75-81; Schulz 1992; Van Eeghen en Van der Kuil 2015, p. 10; Gerson en Van Leeuwen 2017-2018; Van Leeuwen 2020.

2 Hetzelfde zou kunnen gelden voor een landschap bij Renkum (RKDimages, nr. 308511), een gezicht van de heerlijkheid Rosande bij Oosterbeek (RKDimages, nr. 33965) en drie Kleefse gezichten (RKDimages, nrs. 232516, 230334 en 10413).

3 De Groot 1996-2011, dl. 4 (2004), nrs. 30:08, 30:09, 30:10, 30:11, 30:12, 30:13, 30:14, 30:15, 30:16, 30:17, 30:18, 30:19, 30:20, 30:21, 30:22, 30:23, 30:32, 30:37, 30:39, 31:02, 31:03, 31:04, 31:05, 31:06, 31:07, 31:08, 31:09, 31:10, 31:11, 31:12, 31:13, 31:14, 31:15, 31:16, 31:17, 31:18 en 31:19. Zie ook: Schulz 1982, pp. 77-81, 309-324 (Deutsche Ansichten), nrs. 680, 685, 686, 691, 692, 693, 695, 696, 697, 698, 700, 702, 703, 704, 705, 706, 707, 708, 710, 711, 712, 713, 714, 715, 716, 717, 718, 719, 720, 721, 722, 723, 724, 725, 728, 730 en 731.

4 Simons 1927-1937, dl. 9 (1936), pp. 300-302.