Herman Saftleven

RKD STUDIES

Voorwoord


Het zal rond de eeuwwisseling zijn geweest dat Klaas Potjewijd, die mijn geschiedenisleraar was geweest op de Pedagogische Academie, mij meenam op een wandeling langs de Minstroom, een riviertje dat ter hoogte van de Nieuwegracht uitstroomt in de Utrechtse Stadsbuitengracht. Toen wij via een sluiproute bij de idyllisch gelegen volkstuinen van tuindersvereniging Abstede waren aangekomen, vertelde hij dat soortgelijke tuinen in het verleden ook in de binnenstad te vinden waren. Met deze opmerking opende hij mijn ogen. Klaas raadde mij aan een bezoek te brengen aan Het Utrechts Archief. In de studiezaal, waar ik op een donderdagavond belandde, opende ik de schuiflades met beeldmateriaal. Behalve reproducties van tekeningen en prenten in de eigen collectie bevonden zich hierin ook afbeeldingen van werken uit andere verzamelingen. Het beeldmateriaal was topografisch geordend, wat het zoeken en grasduinen bijzonder aangenaam maakte.

Als regelmatige bezoeker van het archief leerde ik Tolien Wilmer kennen, de toenmalige beheerder van de Topografisch Historische Atlas. Via haar kwam ik in contact met Frans Kipp, die als bouwhistoricus werkzaam was bij het Archeologisch en Bouwhistorisch Centrum van de gemeente Utrecht (tegenwoordig Erfgoed Utrecht). Gedrieën kwamen wij elke woensdagmiddag samen om te werken aan Toliens grote tekeningenboek, dat in 2005 onder de titel De getekende stad. Utrecht in oude tekeningen 1550-1900 het licht zag.1 Voor mij vormden deze bijeenkomsten de ideale introductie in de wereld van de tekenkunst. Over Herman Saftleven (1609-1685) – met meer dan 65 tekeningen de best vertegenwoordigde tekenaar in het boek – raakten wij niet uitgepraat. Frans Kipp heeft zich sinds de jaren zestig van de vorige eeuw met deze kunstenaar beziggehouden, wat al in 1974 resulteerde in de tentoonstelling De Dom in puin. 1 augustus 1674. Herman Saftleven tekent de stormschade in de stad Utrecht.2 Tolien Wilmer wist in de loop der tijd verscheidene tekeningen van Saftleven voor het archief aan te kopen en heeft in diverse publicaties aandacht aan hem besteed.3

In 1983 verscheen ‘Op de wal agter St. Marye’: Topografische aantekeningen bij een onbekend schilderijtje van Herman Saftleven van hoogleraar archeologie Jan Willem Salomonson.4 Dit ogenschijnlijk eenvoudige boekje, dat ik zo’n twintig jaar na publicatie las, maakte grote indruk. De wijze waarop Salomonson een topografische voorstelling met behulp van andere afbeeldingen wist te duiden, was een openbaring. Voor Saftlevens gezichten van de Utrechtse stadsrand, die opvallend veel voorkomen in diens getekende oeuvre, gebruikte Salomonson de term ‘stadswaltekeningen’. Hij toonde aan dat deze bladen in verschillende reeksen konden worden ondergebracht. De Duitse kunsthistoricus Wolfgang Schulz verwees in zijn indrukwekkende monografie van Herman Saftleven van 1982 eveneens naar verschillende reeksen.5 Hierdoor aangespoord, legde ik een verzameling aan van alle afbeeldingen van stadswaltekeningen van Saftleven (en andere kunstenaars), die ik maar kon vinden. Geleidelijk ontstond het plan om in samenwerking met Frans Kipp een boek over Saftlevens stadswaltekeningen te schrijven. Uiteindelijk is dat deze RKD Study geworden.

In 2011 ben ik begonnen met het invoeren van kunstwerken van Herman Saftleven in de online database RKDimages. Hierin zijn technische gegevens, opschriften, verzamelaarsmerken, verblijfplaatsen, herkomstgegevens en literatuurverwijzingen vastgelegd. Daarnaast is een groot aantal achttiende- en negentiende-eeuwse kopieën naar tekeningen van Saftleven opgenomen. De digitalisering heeft veel opgeleverd, maar met het verdwijnen van de schuiflades met beeldmateriaal, zoals die in Het Utrechts Archief en andere instellingen te vinden waren, is ook iets verloren gegaan. Bezoekers van de vele online beeldbanken moeten de (topografische) context van de gevonden afbeeldingen er nu zelf bij zoeken. Deze RKD Study probeert in de lacune te voorzien door die context terug te brengen.

In hoofdstuk 1 staan het leven van Herman Saftleven en de ontwikkeling die hij als kunstenaar doormaakte centraal. Hoofdstuk 2 gaat over zijn topografische tekeningen, zijn tekenreizen en zijn Utrechtse stadswaltekeningen. Ook voorgangers, tijdgenoten, navolgers, opdrachtgevers en verzamelaars van zijn werk komen aan bod. Voortbouwend op de studies van Schulz (1982) en Salomonson (1983) zijn Saftlevens stadswaltekeningen in hoofdstuk 3 (Catalogus deel I), voor zover mogelijk, in reeksen ondergebracht. In hoofdstuk 4 (Catalogus deel II) zijn Saftlevens stadswaltekeningen topografisch geordend met de Stadsbuitengracht als leidraad. Frans Kipp (Zeist) behandelt in hoofdstuk 5 Saftlevens stadswaltekeningen als historische bron voor bouwhistorisch onderzoek. De 3D-modellen van de Utrechtse stadswallen, die Daan Claessen (Erfgoed Utrecht) in samenwerking met Kipp voor de gemeente Utrecht heeft ontwikkeld, maken het mogelijk om tekeningen van Saftleven te vergelijken met de toenmalige situatie: een ongekende sensatie. Hoofdstuk 6 is geschreven door Jeroen Kapelle (RKD) en gaat over Cornelis van Hardenbergh (1755-1843) en de Utrechtse stadsomwalling. Met de eerste publicatie over deze relatief onbekende kunstenaar plaatst hij de tekeningen van Saftleven in een breder perspectief.

Ten slotte een waarschuwing aan de lezer. In veel opzichten is Herman Saftleven de ideale ‘instapkunstenaar’. Pas wel op, want voor je het weet, kom je niet meer van hem los.

Laurens Schoemaker, juni 2024

Herman Saftleven
De Utrechtse stadswal bij het Lucasbolwerk, ca. 1645
Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen, inv./cat.nr. HS 4 (PK)


Notes

1 Wilmer 2005. In 2023 volgde een geheel herziene uitgave: Wilmer 2023.

2 Utrecht 1974.

3 Wilmer 1980, Wilmer 1991, Wilmer 2005 en Wilmer 2023.

4 Salomonson 1983.

5 Schulz 1982.