Herman Saftleven

RKD STUDIES

6.6 Prenten


De eerste van deze twee prentenseries bestaat uit zes werken op folioformaat, gedrukt op velijnpapier en uitgegeven in 1816 en 1817. Voor al deze prenten maakte Cornelis van Hardenbergh uitgewerkte tekeningen in kleur die hij uiteindelijk inleverde als voorbeeld voor de graveurs.1 De serie begint met twee forse aquatinten in bruine tinten – de gewelven van de Manenburg en de onderaardse gewelven van het kasteel Vredenburg [18] – vervaardigd door de etser Willem Hendrik Hoogkamer (1790-1864). De gepensioneerde ritmeester Pieter Barend Rijks-vrijheer van Wiedenbruck (1758-1817) nam in maart 1816 het initiatief tot deze prentenserie: hij had het ambitieuze plan opgevat om na zijn militaire loopbaan een uitgave te maken met ‘Bouw- en Beeldhouwkundige monumenten’ uit heel Nederland.2 Het prestigieuze project werd opgedragen aan koning Willem I, maar zou nooit helemaal van de grond komen doordat Pieter Barend een jaar later, in april 1817, op 59-jarige leeftijd overleed. De serie werd later dat jaar weliswaar voortgezet door de Amsterdamse boekverkoper Johannes Weppelman (1758-1842), maar met nog slechts vier andere aquatinten met Utrechtse onderwerpen. Hij verzocht de Duits-Poolse graveur Friedrich Christoph Dietrich (1779-1847) om even mooie aquatinten in kleur te vervaardigen naar de andere tekeningen van Cornelis van Hardenbergh. Dat resulteerde in nog twee gezichten van de in de stadswal gelegen kasteelruïne Vredenburg, een gezicht op de wal met de molen op de Bijlhouwerstoren [21] en een gezicht op de wal met de Sint Servaastoren [2].

Over de eerste door Hoogkamer gemaakte prent met de onderaardse gewelven van het zuidwestelijk bastion van kasteel Vredenburg schreef een recensent van de Algemeene Konst- en Letter-bode dat ‘ondanks al het moeijelijke, om onderaardsche plaatsen en gangen in een behoorlijk licht te doen voorkomen, en alzoo dat begrip voor eenen ieder, die huivert, tot zulk eene diepte neder te klimmen’, de voorstelling zeer geslaagd was.3 Van Hardenbergh had de ingang links in de compositie op de prent van Hoogkamer wel afgebeeld, maar voor de onwetende beschouwer was het niet meteen duidelijk dat dat een toegang was. Voor Van Hardenbergh wel, want hij wist dat het bastion behalve een gat boven in de gewelven ook zijingangen had [19], die juist het onderwerp waren van twee andere prenten in de serie. Een jaar na het vervaardigen van deze prent – in 1817 – zou Van Hardenbergh het bastion nauwkeurig opmeten om er een plattegrond en doorsnede van te tekenen. Waarschijnlijk gebruikte hij de tekening voor de lessen bouwkundig tekenen die hij ook voor de leerlingen van de Fundatie gaf [20]. De nadruk van de reeks prenten lag op ‘zeldzaamheden van vroegste dagen tot den tegenwoordigen tijd’ in Nederland. Vandaar dat op de prent met de molen op de Bijlhouwerstoren de ‘offersteen der Romeinen’ op de voorgrond expliciet werd benoemd in het bijschrift eronder [21, 22].4 Op de prent met het Sint Servaasbolwerk zien we niet alleen het sterk verwaarloosde bolwerk met scheuren in de muren en begroeid met planten, maar ook links op de voorgrond de oude bouwfragmenten, waaronder de gevelsteen van het bolwerk de Zonnenburg [2].

18
Willem Hendrik Hoogkamer naar Cornelis van Hardenbergh
Het onderaardsche gewelf van kasteel Vredenburg te Utrecht, 1816/1817
Amsterdam, Rijksmuseum, inv./cat.nr. RP-P-1908-4857


19
Cornelis van Hardenbergh
Gezicht vanuit het zuidwestelijke bastion van kasteel Vredenburg te Utrecht naar het noorden, 1816 gedateerd
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. 30939

20
Cornelis van Hardenbergh
Plattegrond en doorsnede van het zuidwestelijke bastion van kasteel Vredenburg te Utrecht, 1817 gedateerd
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. 214377


21
Cornelis van Hardenbergh
Gezicht bovenop de Utrechtse stadswal in de richting van bastion Sterrenburg en de molen op de Bijlhouwerstoren, 1816 gedateerd
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. 30834

22
Friedrich Christoph Dietrich naar Cornelis van Hardenbergh
De offersteen der Romeinen en de zoogenaamde Bijlhouwers toren te Utrecht, 1817
Utrecht, Het Utrechts Archief, inv./cat.nr. 30835



Notes

1 Deze uitgewerkte tekeningen zijn 1816 gedateerd. Behalve de tekening die gebruikt werd voor de eerste prent in de reeks (Het onderaardsche gewelf van het kasteel Vredenburg te Utrecht). Die tekening is 1815 gedateerd.

2 Visscher 1851-1852, dl. 1, bijlagen p. 60

3 Anoniem 1816, p. 313.

4 Anoniem 1817, p. 306.